- bedienen
- {{bedienen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [dienen, helpen; ook met betrekking tot de horeca] serve2 [zorg dragen voor, doen functioneren] operate3 [rooms-katholiek] administer extreme unction to ⇒ give the last rites to♦voorbeelden:1 het bedienend personeel • the attendantsiemand op zijn wenken bedienen • wait on someone hand and footaan tafel bedienen • wait at (the) table2 de machine is eenvoudig te bedienen • the machine is simple to operate3 bediend worden • be given the last ritesII 〈wederkerend werkwoord; zich bedienen〉1 [gebruiken] use ⇒ make use of2 [met betrekking tot de spijzen] help oneself (to)♦voorbeelden:1 hij bediende zich van leugens • he availed himself of lies2 bedien je gerust • please help yourself
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.